The Blue Hole

Dahab was een verademing. Natuurlijk werden we hier nog steeds ongevraagd benadert met de vraag of we crap wilden kopen, maar slechts tien keer per dag in plaats van 10 keer per uur. We zwommen in de Rode Zee, rookten een waterpijp in de schaduwrijke outdoor-lounge van het hotel, en lazen een boek. 's Avonds gingen we voor verbijsterend weinig geld, er was stevige concurentie in Dahab, uit eten. We hadden zin om te snorkelen maar daarvoor moesten we de stad uit. De riffen voor Dahab waren al jaren dood. Ten noorden van Dahab is de Blue Hole, een prachtig rif dat een cirkel vormt. Het midden is peilloos diep en van een afstand zeer donkerblauw, vandaar de naam. Het rif zat vol met fel gekleurde visjes. We hebben de hele dag gesnorkeld, met kleine pauzes tussendoor waarin enthousiast de laatste ontdekkingen uitgewisseld werden. Mijn persoonlijke favoriet is de clownvis, uit Finding Nemo. De clownvis is niet alleen heel erg schattig maar ook heel erg mooi, ze zwemmen altijd in paartjes die levenslang bij elkaar blijven. Later leerde ik dat als een van de twee vroegtijdig dood gaat het overgebleven visje zich aansluit bij een ander paartje. Lief he! We waren behoorlijk moe aan het einde van de dag maar dat was niks vergeleken met wat ons de volgende dag te wachten stond. We gingen Mt. Sinai beklimmen, 's nachts!